We hebben weer iets nieuws! De ‘bij-welk-niveau-gaat-de-kapitaalmarktrente-de-aandelenmarkten-op-zijn-knieën-dwingen’ telebingo! Aanhangers van ronde getallen gaan daarbij graag van 3% uit, maar nu die 3% steeds duidelijker in het vizier is gekomen, zie ik prompt ook schattingen van 3,25% of 3,5% opduiken. In sommige gevallen komt er aardig wat creativiteit los om die magische grens uit de data te peuren. Zo zet Credit Suisse in op het niveau van 3,5%, door te kijken naar de –hier komt ie – “1 year trailing S&P500 movement based on both up/up and down/down rate/equity market change days”. U snapt het vast net zo goed als ik. De bank haastte zich overigens te melden dat die 3,5% zeker niet het einde van de aandelenmarkten markeert, maar eerder het niveau waarbij een verdere stijging van de kapitaalmarktrente tot een negatieve reactie in aandelen gaat leiden. Tot 3,5% dus geen probleem, daarna wellicht wel – dat was de boodschap.
Bij 3% vergaat de wereld. Of misschien toch wel niet
Het is zeker niet alleen Credit Suisse die zich over deze vraag buigt, we doen er allemaal aan mee. Ook ik krijg de vraag met enige regelmaat voorgelegd. Het eerlijke antwoord is dat het zo goed als onmogelijk is om de kritieke grens van te voren vast te stellen. In de periode 1998-2000 steeg de Amerikaanse kapitaalmarktrente van iets boven de 4% tot ruim boven de 6% voordat dit het sentiment op de beurs de das om deed. Wie denkt dat die renteniveaus destijds hoger lagen door de hogere inflatie, heeft het bij het verkeerde einde. De kerninflatie schommelde in die periode net boven de 2%, slechts tienden verwijderd van het huidige niveau. De Amerikaanse economie en de beurs kon toen prima leven met een reële kapitaalmarktrente van 3%, waar die momenteel nog onder de 1% ligt. Nu zal iedereen zich wel herinneren dat er in die tijd sprake was van een zeepbel en dat de periode die daarop volgde voor de aandelenmarkt niet echt een heel rooskleurige was. Dat voorbeeld geeft ook gelijk aan hoe onmogelijk het is om op voorhand het kritieke renteniveau vast te stellen. Aandelenmarkten hebben nogal de neiging om door te schieten en dan is de hoogte van de kapitaalmarktrente op dat moment niet meer dan ruis.
Thema’s komen en thema’s gaan op aandelenmarkten. Waar het lot van aandelen het ene jaar volledig bepaald wordt door de prijs van olie, zijn we het volgende jaar volledig in de ban van de dollar of de kapitaalmarktrente. Dat de kapitaalmarkt op een goed moment het leidende thema wordt, is dus zeker niet uit te sluiten, maar in hoeverre het dan om een tijdelijk of een meer duurzaam thema gaat, hangt uiteindelijk af van de mate waarin het de winstgevendheid van het bedrijfsleven raakt. Wie de bedrijfsresultaten van de afgelopen maanden heeft gezien, komt al snel tot de conclusie dat de huidige kapitaalmarktrente nog geen enkele bedreiging vormt.
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 26 februari 2018)