Vorige week stond ik stil bij het feit dat de daling van de olieprijs – die toch al anderhalf jaar geleden is ingezet – nog nauwelijks heeft geleid tot een impuls voor de consumptieve bestedingen. Anders dan wat we in het verleden hebben gezien, houdt de consument deze keer de hand op de knip en wordt deze financiële meevaller op de laag renderende spaarrekening geparkeerd. Geen wonder dat de financiële markten tot nu toe voornamelijk op de negatieve aspecten van de olieprijsdaling hebben gefocust: de upside ontbreekt vooralsnog.
Maar waarom sparen we dan eigenlijk zoveel? De lijst met potentiële argumenten is indrukwekkend en lang. Van vergrijzing (sparen voor pensioen), tot oplopende ongelijkheid in de economie (de rijken consumeren procentueel minder dan de armen), van het disruptieve karakter van technologische veranderingen (sparen om een buffer op te bouwen), tot aan het gebrek aan investeringen door het bedrijfsleven (wat overigens weer in verband wordt gebracht met de lage consumptie). En uiteraard ook omdat we in het verleden al te veel schuld hebben opgebouwd: consumptie uit het verleden die nu alsnog betaald dient te worden.
Smartphone rules
Aan geloofwaardige oorzaken dus geen gebrek, maar toch wil ik graag een extra argument in de groep gooien. Wat als het niet zozeer ons spaargedrag is dat veranderd is, maar ons consumptiegedrag? Ik moest hier aan denken toen ik naar een presentatie zat te kijken van Robeco’s hoofdeconoom Leon Cornelissen, die een afbeelding liet zien van de producten die eigenlijk overbodig zijn geworden als gevolg van de introductie van de smartphone. Fototoestellen, game-consoles, telefoons, televisies, GPS-systemen, kranten en stereo-installaties zijn met de aanschaf van één enkel apparaat allemaal te vervangen. De smartphone kan je daarmee zien als het eindpunt van de evolutie die consumentenelektronica de afgelopen eeuw heeft doorgemaakt. De aanschaf van dat ene apparaat kost per saldo een schijntje bij vergeleken bij al die andere producten.
Nou kan je uiteraard stellen dat dit nog niet verklaart waarom die besparing niet tot hogere consumptie op andere terreinen heeft geleid. Het antwoord op die vraag is misschien wel simpel: door diezelfde smartphone. Mensen worden volledig opgeslokt en zijn nog slechts met één ding bezig: de mobiel. Het ding biedt alles: sociale interactie, entertainment, nieuws, muziek. Tijd om tussen het whatsappen door iets anders te kopen hebben we simpelweg niet meer.
Let wel, ik zeg niet dat we kunnen leven van de smartphone: we hebben nog steeds voedsel nodig en we rijden nog altijd met onze auto’s rond. De groei is er alleen uit, weggeconcurreerd door de smartphone…
Of het klopt? Mwoa. “Als dat zo is, koop ik morgen nog een smartphone voor mijn vrouw” schamperde een collega van mij. Bij hem wordt elke oliecent in elk geval nog steeds dubbel en dwars uitgegeven.
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 1 februari 2016)
Filed under: column, Financieele Dagblad