Het is een oude beurswijsheid die regelmatig van stal gehaald wordt om te verklaren waarom aandelenbeurzen slecht nieuws naast zich neerleggen: ‘climbing the wall of worry’. Zolang de onderliggende groei van de wereldeconomie maar intact blijft, blijkt het getob over Grexit, over een renteverhoging van 0,25% of het sluiten van een Amerikaanse overheid ook niet meer dan dat: getob. Negeren is in dat geval vanuit financieel oogpunt achteraf gezien het beste beleid.
Op basis van deze beurswijsheid zou je zeggen dat aandelen zich momenteel in hun element moeten voelen. Zorgen genoeg. Olie, China, zwakkere macro-economische cijfers uit de VS, Trump. Alleen wil het met dat klimmen nog niet echt vlotten. Aandelenmarkten startten het jaar met een snoekduik, maar het V-vormige herstel, dat je bijvoorbeeld in oktober vorig jaar zag, blijft vooralsnog uit. We hebben een tijdelijke bodem gezet, maar klimmen, ho maar. Het sentiment is zo broos als het maar zijn kan.
Kwestie van geduld? Dat is nog steeds het scenario dat ik het meest waarschijnlijk acht. De Chinese economie koelt af, maar de harde landing waar iedereen het over heeft, zie ik niet. Ook het gezever over de Amerikaanse recessie gaat wat mij betreft volledig voorbij aan de macrocijfers die de afgelopen maanden gepubliceerd zijn. Zeker, de Amerikaanse oliesector heeft het zwaar, maar het relatieve belang daarvan is te klein om de hele economie op zijn knieën te krijgen. Banengroei, consumptie, huizensector: die recessie is er echt niet. Ook het dogma ‘lage-olie-is-slecht’ dat de financiële markten de afgelopen weken hebben aangehangen, is een zeer eenzijdige interpretatie van de feiten en gaat voorbij aan de potentiële bestedingsimpuls die met goedkope olie samenhangt (http://lukasdaalder.com/2016/02/26/de-inverse-oliecrisis/).
Tot zover het goede nieuws
Tot zover het goede nieuws, want om nu te doen alsof ik me geen zorgen maak, is onzin. Eén zorg is dat bewegingen op financiële markten ook doorsijpelen naar de reële economie en dat zo een zichzelf versterkend proces kan ontstaan. Het meest directe voorbeeld hiervan is dat een onverwacht faillissement van een bedrijf, of een default van een olieproducerend land plotseling tot het opdrogen van de liquiditeit op de markt voor bedrijfsobligaties kan leiden. Dit gebrek aan liquiditeit kan voldoende zijn om ook gezonde bedrijven in problemen te brengen, waarmee die Amerikaanse recessie alsnog bewaarheid wordt. Een tweede zorgelijk punt vind ik de deuk die (monetaire) beleidsmakers de afgelopen maanden hebben opgelopen. Hierbij denk ik niet alleen aan het geklungel van China (http://lukasdaalder.com/2016/02/26/chinees-gestuntel/), maar ook het feit dat het onverwachte rentebesluit van de Bank of Japan de beurs (en de yen) slechts drie dag heeft ondersteund. Het boezemt weinig vertrouwen in, op het moment dat je dat vertrouwen juist erg hard nodig hebt.
Meer zorgen. Nu maar hopen dat die beurswaarheid enige kern van waarheid bevat…
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 8 februari 2016)
Filed under: column, Financieele Dagblad