Gemiddeld steeg de S&P 500 over de periode 1927 tot en met 2022 met grofweg 6% per jaar, maar wie denkt dat die 6% de beste schatting is voor wat een willekeurig jaar precies opleverde, komt bedrogen uit. Slechts 15 van de 95 jaar leverde een koerswinst op die binnen de bandbreedte van +1% tot +11% viel, terwijl de teller voor een bandbreedte van -4% tot +16% op 35 jaar staat. Net iets meer dan een derde dus.
Anders dan voorspellen dat volgend jaar een ‘gemiddeld rendement’ gaat opleveren, kun je dus beter kiezen voor een extremer scenario: de dood of de gladiolen. Opvallend genoeg zijn beide scenario’s in de huidige situatie zeker niet onrealistisch, dus deze week schets ik het gladiolenscenario, om volgende week de dood te laten volgen.
Het positieve scenario begint met slecht nieuws
Het klinkt wellicht tegenstrijdig, maar het ultieme gladiolenscenario is waarschijnlijk het meest gediend met het zo snel mogelijk uitbreken van de langverwachte Amerikaanse recessie. Je hoeft overigens niet lang te zoeken naar argumenten waarom dat kan gebeuren: de wanbetalingen onder consumenten lopen gestaag op, de industriële sector staat al maanden onder druk, terwijl er van het befaamde spaaroverschot dat tijdens de coronajaren is opgebouwd, niet veel meer over is. De eerste persberichten over saneringen, een faillissement van een middelgroot bedrijf met veel werknemers, wellicht nog een bank die in problemen komt: het sentiment is boterzacht en er is niet veel nodig om de Amerikaanse economie dat laatste zetje te geven.
Dat is negatief nieuws voor de arbeidsmarkt, de winstgevendheid en (in de eerste instantie) de aandelenmarkt, maar die recessie heeft ook voordelen. Zo zal de inflatie sneller richting de 2% terugvallen, neemt de krapte op de arbeidsmarkt zichtbaar af, waarmee bij de Fed opeens alle seinen op groen gaan om een stevige draai in het monetaire beleid door te voeren. Let wel, met een beleidsrente die aan het begin van het jaar nog op 5,25% staat kun je heel wat stimuleren. Deze boodschap komt ook duidelijk aan in de Amerikaanse obligatiemarkt, waardoor de kapitaalmarktrente stevig daalt.
Niet alleen de ontspanning op de rentemarkt speelt een rol: ook de Amerikaanse consument ontwaakt snel weer uit de winterslaap. De hoge (nominale) loonstijgingen die veelal in 2023 zijn afgesproken steken plotseling gunstig af tegen de dalende inflatie. De reële lonen laten de sterkste stijging in jaren zien, waarmee de bodem wordt gelegd voor een duurzaam herstel in de tweede helft van het jaar. Lagere rentes, aantrekkende groei, met wellicht ook nog een vleugje AI, et voilà: ondanks de 10% correctie aan het begin van het jaar, sluit de S&P 500 op 31 december 2024 op 5612,30 punten, een slordige 25% hoger ten opzichte van een jaar eerder. Waar is het kruisje waar we kunnen tekenen?
(Origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 29 november 2023)