De stresstest van het Europese bankwezen zit er op. Leverde het iets op? Mwoah. Wie op vuurwerk en spektakel gehoopt had, kwam in elk geval bedrogen uit. De Nederlandse banken slaagden met vlag en wimpel, Duitsland kwam met de schrik vrij en vooral in Italië en Griekenland moeten ze nog aan de bak. Niet bepaald verrassend. Wellicht dat de deplorabele staat van het Sloveense bankwezen onverwacht was, maar dat is dan waarschijnlijk omdat op voorhand niemand de moeite had genomen zich in het bankwezen aldaar te verdiepen.
Kritiek
Uiteraard was er kritiek: ook dat was geen verrassing. Geen enkele grote financiële instelling kwam in de problemen en dat er slechts één Duitse instelling extra kapitaal op hoefde te halen – die dat overigens al gedaan had – was volgens sommigen een duidelijk politiek gemotiveerde uitkomst. Dat men daarnaast maar liefst tien maanden had zitten rekenen en dat we daarmee naar resultaten van eind 2013 zaten te kijken, bleef ook niet onvermeld.
Het belangrijkste kritiekpunt echter, betrof het gekozen scenario van de stresstest. De fout van voorgaande edities om met een oppervlakkige en tijdelijke recessie te rekenen had men deze keer gelukkig niet gemaakt. Het stressscenario voorzag in een cumulatieve daling van de economische activiteit van 7% ten opzichte van het basisscenario, waarmee het wel als een geloofwaardig stressscenario werd gezien. Het probleem was echter dat ook in dat negatieve scenario geen rekening werd gehouden met deflatie. Dat de vicepresident van de ECB, Vitor Constancio, dat kritiekpunt op de persconferentie wegwuifde met de woorden “we don’t consider that deflation is going to happen“ was daarbij uiteraard olie op het vuur van de criticasters.
Op zich is het kritiekpunt terecht. Zelfs zonder stressscenario zitten we nu al redelijk dicht tegen deflatie aan. Hoe je vanaf dit punt qua groei met 7% kunt achterblijven, zonder deflatie te krijgen, is op zijn zachtst gezegd raadselachtig. Ter illustratie: tijdens de recessie van 2008 en 2009 daalde de inflatie in een jaar tijd van 4,0% naar -0,6%. En dat er sprake is van een negatieve impact van deflatie op de bankensector valt ook nog eens moeilijk te ontkennen: deflatie betekent dat de schuldenlast in reële termen toeneemt, waarmee het risico op non-performing schuld alleen maar toeneemt.
Freakshow
Terechte kritiek dus, maar een makkelijke oplossing is er niet. Natuurlijk, men had met deflatie kunnen rekenen, maar daarmee was één van de andere uitkomsten van de stresstest – een sterke stijging van de kapitaalmarktrente – op zijn minst discutabel geworden. Én deflatie, én een recessie én een stijging van de kapitaalmarktrente, dat is geen stresstest meer, dat is een economische freak-show. Met één stressscenario moet je nou eenmaal keuzes maken.
De echte oplossing is dat de volgende keer met meerdere stressscenario’s wordt gerekend. Maar of dat in tien maanden lukt…?
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 29 oktober 2014)
Filed under: column, Financieele Dagblad