Ik zou beter moeten weten dan me te mengen in een discussie over een onderwerp waarbij de meeste mensen in slaap vallen, maar het jeukt. De bewuste discussie gaat over het ‘neoliberale marktdenken’. Terwijl ik die zin tik, besef ik dat ik waarschijnlijk al de helft van mijn lezers kwijt ben. Sorry. Toch kan ik het niet nalaten even te krabben.
Korte introductie en samenvatting: in de zoektocht naar de schuldvraag over de recente verkiezingsuitslag wordt, naast de VVD, het SBS6-debat, de economie en ‘onvrede’, met enige regelmaat het neoliberalisme genoemd. Het ene argument sluit het andere zeker niet uit en een tevreden mens ziet in deze cocktail zelfs een afdoende antwoord op de vraag waarom de PVV won, maar zo gemakkelijk komen we er uiteraard niet mee weg.
Met name de discussie over de rol van het neoliberalisme woedt in het FD nog voort, waarbij Coen Teulings als overtuigd fanboy van het marktdenken de knuppel in het hoenderhok gooide en vervolgens de wind van voren kreeg van deze en gene. Ook Maarten van Rossem noemt het neoliberalisme in zijn podcast regelmatig als de oorzaak van zo’n beetje alle ellende. Gesloten bibliotheken, de afbrokkeling van het openbaar vervoer, de toeslagenaffaire: allemaal de schuld van het marktdenken binnen de overheid. De lead van het artikel van Laurens Berentsen vatte het als volgt samen: ‘Van huisvesting tot ouderenzorg, de overheid kan onze verwachtingen niet meer waarmaken.’ En dus onvrede, en dus de PVV.
Klopt, maar…
Klopt helemaal, als je het mij vraagt. Of hiermee is vastgesteld dat het de schuld van het neoliberalisme is, betwijfel ik echter ten zeerste. De hele discussie gaat namelijk voorbij aan het feit dat de financiële armslag van de overheid structureel wordt uitgehold, ongeacht de organisatievorm. Denk hierbij aan de oprukkende vergrijzing die tot een structurele stijging van de AOW-lasten leidt en tot een groeiende kostenpost voor de gezondheidszorg. Weg is het zogeheten demographic dividend; het is vervangen door een heel wat minder aangename demographic discount.
Daarnaast heeft met name de overheid last van wat onder economen als Baumol’s cost disease te boek staat. Sectoren met een lage productiviteitsgroei, zoals de gezondheidszorg en de bouw, zullen hun (loon)kosten stelselmatig zien stijgen ten opzichte van sectoren met een hogere productiviteitsgroei. Plat gezegd: structureel wordt de overheid steeds duurder en kan ze inderdaad onze verwachtingen niet meer waarmaken.
Kortom, is dit het gevolg van beleidskeuzes uit het verleden – deels vast ook, een fanboy ben ik niet – of een probleem dat zich sowieso had voorgedaan? Ik denk vooral dat laatste.
Overigens doe ik in deze 450 woorden geen recht aan de onderliggende argumenten, dus als je er meer over wilt weten verwijs ik naar de podcast van Daalder Denkt Hardop van 29 november op Spotify.
(Origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 13 december 2023)