December. De vooruitblikken voor 2015 vliegen ons deze maand weer om de oren. Zonder al te cynisch te willen klinken, levert het elk jaar weer het vertrouwde beeld op. Het verhaal is weliswaar aan de veranderde omgeving aangepast, de uitkomst is hetzelfde. Zo adviseren de aandelenjongens om vooral in aandelen te beleggen, zien de obligatie-experts het komend jaar toch weer waarde in obligaties en zo zijn er ook dit jaar gelukkig weer positieve beschouwingen te lezen over vastgoed, grondstoffen en opkomende landen te lezen. Of het afgelopen jaar nou spetterend was (beursgenoteerd vastgoed) of juist desastreus (grondstoffen); volgend jaar wordt een mooi jaar.
De enige beleggingscategorie die zich van nature weet te onttrekken aan deze roze-brillen-focus-voor-de-eigen-beleggingscategorie is de valutamarkt. “Koopt valuta!” werkt niet. De valutamarkt levert op geaggregeerd niveau nou eenmaal geen out- of underperformance op. De winst van de dollar is het verlies van de euro en beide vallen per definitie tegen elkaar weg. Dat betekent natuurlijk niet dat er in deze categorie geen sprake zou zijn van optimistische beschouwingen of natuurlijke voorkeuren. Probeer maar eens een Brit te vinden die structureel negatief op het Britse pond is voor het komende jaar: ik wens u veel succes.
We zien de toekomst toch het liefst positief
Niets menselijks is ons vreemd. Wie even op het internet zoekt, vindt zonder al te veel moeite een stortvloed aan grafieken waaruit blijkt dat mensen geneigd zijn te positief, te optimistisch te zijn. Of we nou kijken naar de verhouding koop/verkoop adviezen van analisten, de structurele overschatting van de winstgroei op bedrijfsniveau of de groeiramingen van de Griekse economie, de boodschap is duidelijk: we zien de toekomst toch het liefst positief. Voor aanhangers van de behavioral finance theorie komt dit niet als een verrassing. Zij zijn al jaar en dag bezig om deze (en andere) menselijke afwijkingen te gelde te maken.
Hoe ik daar zelf mee omga? Hoe roze is mijn bril en welke blinde vlekken heb ik eigenlijk? Eén voordeel heb ik in elk geval: ik hoef me niet tot één beleggingscategorie te beperken. In mijn werk draait het er om die beleggingscategorieën te selecteren die het beste rendement zullen leveren, rekening houdend met de bijbehorende risico’s. Last van het eigen-beleggingscategorie-eerst-syndroom heb ik daarmee dus niet.
Maar daarmee maak ik me er waarschijnlijk te gemakkelijk van af. Ook in mijn werk draait het uiteindelijk om het behalen van rendement en dat levert per definitie een ‘bias’ op. De bias naar rendement, vrij vertaald als the search for yield. Op zich heeft die zoektocht de afgelopen vijf jaar mooie rendementen opgeleverd, waarbij de meeste beleggingscategorieën bovengemiddelde rendementen hebben laten zien. Dat dit feestje eens ten einde komt, lijkt me duidelijk. Dat zal ook het moment zijn waarop blijkt hoe ik met mijn eigen blinde vlekken omga.
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 10 december 2014)
Filed under: column, Financieele Dagblad