Hoe actief moet een overheid zijn in het bijsturen van de economie? Het is een vraag die al sinds mensenheugenis wordt gesteld en waar de economische geleerden het waarschijnlijk wel nooit over eens zullen worden. Op basis van het gedachtegoed van Keynes was actief beleid na de Tweede Wereldoorlog geruime tijd populair, waarna het monetaristische denken de overhand kreeg en actief overheidsingrijpen in de mottenballen verdween. Monetair beleid was niet alleen veel wendbaarder en effectiever, maar bovendien gevrijwaard van politieke impulsen. Overheidsbeleid moest zich op structurele zaken richten, niet op conjuncturele.
Met de komst van de financiële crisis werd dit standpunt met opmerkelijk gemak weer terzijde geschoven. Vrijwel geen enkele overheid was bereid om met zijn handen over elkaar aan de zijlijn te wachten tot de pijn geleden was, waarbij massale stimuleringspakketten uit de kast werden gerukt om de economie weer een beetje op de rails te krijgen. Nieuw economisch onderzoek toonde aan dat budgettair beleid bij nader inzien toch effectief kon zijn, waarmee de pendule weer naar de andere kant uitsloeg. Het IMF, de OECD en zelfs de ECB riepen de afgelopen jaren veelvuldig om een actiever budgettaire inbreng, om te voorkomen dat het monetaire beleid de enige motor was waarop de economie draaide.
Toch weer nieuwe inzichten?
Zit er weer een draai aan te komen? Dat gevoel bekruipt je wel als je je oor te luisteren legt bij het IMF. Twee jaar geleden bij een bijeenkomst van de G20 riep het IMF nog op tot een gecoördineerde beleidsreactie, waar overheden gevraagd werd de economie met een investeringsimpuls te stimuleren. ‘Near-term fiscal policy should be more supportive where appropriate’ viel er te lezen in de notitie uitgegeven tijdens dat overleg. Nu de wereldeconomie —zonder die gecoördineerde investeringsimpuls overigens — bovengemiddelde groei laat zien, valt er te lezen dat: ‘fiscal multipliers, (…) are expected to be smaller. This implies that the benefits from short-term fiscal stimulus are limited, and the economic costs of reducing debt and deficits relatively smaller.’ Niet de zwakke conjunctuur, maar schuld staat plotseling hoog op de agenda bij het IMF, met een daarbij behorende accentwijziging in de beleidsaanbeveling.
Op zich heb ik geen moeite met deze draai. Liever een IMF die zoekt en tot andere inzichten komt, dan eentje die zich vastbijt in dogmatische ideologieën die slechts eens in de twintig jaar worden herzien. Tegelijkertijd onderstreept dit voorbeeld ook hoe een oproep tot overheidsingrijpen niet zonder risico is. Een investeringsplan heeft behoorlijk wat doorlooptijd en had — indien uitgevoerd — tot een stimulans geleid waar de economie nu niet meer op zit te wachten. Wat dat betreft lijkt dit een aardig voorbeeld van waarom een al te actief beleid van overheden niet wenselijk is.
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 23 april 2017)