Niets blijft de Japanners bespaard. Een aanhoudende depressie, vergrijzing, tsunami’s, hardnekkige deflatie, ineffectief monetair beleid: ze hebben het allemaal al meegemaakt, of zitten er nog midden in. En daar is dus nu een nieuw probleem bijgekomen: BBP-groeicijfers die niet kloppen. Zoals afgelopen vrijdag in deze krant te lezen viel, lijkt het er op dat de gerapporteerde groei over 2014 (-0,9%) in werkelijkheid veel groter is geweest, waarbij zelfs een groeipercentage van 2,4% wordt genoemd. Wie hierin een valse poging ziet van premier Abe en Bank of Japan-president Kuroda om het groeiprobleem tot een definitiekwestie terug te brengen, vergist zich. De alternatieve groeicijfers zijn gebaseerd op de cijfers van de belastingdienst en niet – zoals dat bij een deel van de BBP-cijfers het geval is – op enquêtes. Harde data dus, niet van die softe zooi.
Nu zijn de Japanse BBP-cijfers wereldberoemd om hun volatiele karakter en onverwacht grote herzieningen, dus we zouden het kunnen afdoen als een puur Japans probleem. Verleidelijk, maar ook ten aanzien van de Duitse en zelfs Amerikaanse statistieken hoor ik met enige regelmaat dat de cijfers in bepaalde maanden minder betrouwbaar zijn in verband met ‘vakantiebezetting’. Met name in de zomermaanden zouden er veel minder bedrijven hun enquêteformulier invullen, wat tot sterke uitschieters in bijvoorbeeld Duitse orders leidt. Ook bij de onverwachte daling van het Amerikaanse producentenvertrouwen in augustus werd de onderbezetting als potentiële verklaring genoemd.
Hogere groei, is dat erg dan?
Goed. De groei lag in werkelijkheid hoger dan gedacht, goed nieuws toch? Nou, eh, nee. In de eerste plaats leidt een eventuele herziening tot geen enkele tastbare verandering: er is geen baan bijgekomen, niemand is er op vooruit gegaan. Gevaarlijker is echter dat beleidsmakers indertijd hun beleid hebben gebaseerd op onjuiste gegevens. Je hebt niet zo heel veel fantasie nodig om in te zien dat de Bank of Japan of premier Abe een iets ander beleid hadden gevoerd bij een ronkende economie, dan bij een economie die krimp liet zien.
BBP-cijfers die achterblijven bij de echte groei: ik heb het er hier al vaker over gehad. De opkomst van gratis internetdiensten die niet in het groeicijfer terugkomen, de slechte meetbaarheid van digitale handelsstromen, de toegenomen complexiteit van de meeste economische processen en nu dus ook nog een mogelijke erosie van achterliggende data: het boezemt niet echt vertrouwen in. Opmerkelijk is dat waar elders de opkomst van Big Data tot verbeterde inzichten en nieuwe werkwijzen leidt, de economische statistieken (met het BBP-cijfer voorop) juist aan betrouwbaarheid lijken in te boeten. Geneuzel om economische statistieken klinkt wellicht stoffig, maar voor beleidsmakers is het absoluut noodzakelijk om een correct beeld van de kracht van de onderliggende economie te hebben. Het BBP-cijfer schiet daarbij in steeds grotere mate tekort.
(origineel gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van maandag 3 oktober 2016)
Filed under: column, Financieele Dagblad